dinsdag 29 november 2011

Teveel dromen maakt ongelukkig?

Geluk is deels maakbaar. Naast je mentaliteit is ook hoeveel je droomt van invloed op je geluk. En geloof het of niet, maar te veel dromen maakt eerder ongelukkig als gelukkig. Dit concludeert het onderzoek van Motivaction naar de meest invloedrijke factoren voor geluk. Maar wat kun je daaraan doen? Niet meer dromen?

Geen invulling aan je dromen geven frustreert. Je kent het vast wel: dromen over waarmaken wat er voor jou echt toe doet. Mijmerend in de zon, of op kantoor met je voeten op het bureau. Soms in kleine dingen en soms juist heel groot. Van een gestructureerd werkend en opgeruimd kantoor, eindelijk tijd rust en ruimte voor die geweldige klus of dat mooie project, die training die je al een tijd wilde volgen of eindelijk gaan werken vanuit je eigen passie en toegevoegde waarde als manager. Je creëert een fantastisch beeld van de werkelijkheid zoals jij hem graag zou zien.

En toch geef je er geen invulling aan. De Waan van de Dag heeft immers vaak de regie en er is altijd wel iets te bedenken waar je voorrang aan geeft. Er is altijd iets dat belangrijker of urgenter is dan het realiseren van je dromen, je behoeftes en je verlangens.

Doordat je je dromen en verlangens geen voorrang geeft, blijf je doormodderen en ervaar je minder geluk dan mogelijk is. Als je daar te lang mee doorgaat, kun je ontmoedigt raken en stop je met geloven dat het mogelijk is om je dromen waar te maken. Waardoor je uiteindelijk helemaal geen actie meer onderneemt, want het gaat toch niet gebeuren. Dat is het moment dat dromen je ongelukkig maken. Dat kan ver gaan: "Ik ben toch niet meer te redden", mailde een klant onlangs naar mij.

Weg-rationaliseren is een valkuil. Dromen waarmaken vraagt een inspanning buiten je comfort zone. Want je wilt naar een situatie die aantrekkelijk is, maar die je nu nog niet gecreëerd hebt. Dat betekent dat je iets moet doen wat je nog nooit hebt gedaan. En iets doen wat je nog nooit hebt gedaan kan alleen als je uit je veilige en bekende situatie stapt. Dat levert per definitie weerstand op in jezelf. Want in je onderbewustzijn wil je het liefste dat alles bij het oude blijft.

De belangrijkste reden waarom mensen hun dromen niet waarmaken is omdat zij zich tegen laten houden door deze weerstand. Weerstand kun je niet zien en verschijnt in vele vormen. Een vorm van weerstand die veel managers tot kunst hebben verheven is het "Ach, zo belangrijk is het nu ook weer niet”. En: "Het is toch logisch dat activiteit X of project IJ belangrijk is en eerst nog moet".

Als rationalisatie toeslaat, voel je geen spanning meer en zie je de zin van het vervullen van je dromen niet meer. De valkuil is om in je comfort zone te blijven en niet in beweging te komen. Na een tijdje kom je dan vanzelf tot de conclusie dat je er inderdaad niets aan kon doen: “Zie je wel dat andere dingen belangrijker zijn", rechtvaardig je dan voor jezelf. En hiermee heb je je eigen gelijk gecreëerd!

Kom in actie! Wie zijn dromen achterna gaat, heeft het lef om uit zijn comfort zone te stappen. Het kan je werk, je functie en je plezier verrijken. Met deze vijf stappen ga je op weg.

Maak concreet wat je dromen zijn. Onderzoek en ontdek! Ga erover in gesprek met je partner, je vrienden, collega's. Hou in gedachten wat je passie is, waar je blij van wordt, dat je altijd al had willen doen en hoe jouw wereld eruit zou zien als jij het zou mogen invullen. Bedenk hoe je jouw dromen kunt vertalen naar je werk: waar kun je jouw droom in je werk inpassen? In welk project, welk achterstallig onderhoud wil je wegwerken, welke werkzaamheden worden anders ingevuld en hoe?

Bepaal de toegevoegde waarde van jouw droom voor jouw organisatie. Bedenk wat jouw droom kan opleveren (financieel, structureel, procesmatig, emotioneel, etc.)

Bespreek met je leidinggevende wat het gezamenlijke belang is. De toegevoegde waarde van jouw droom is immers ook in zijn belang. Leg gezamenlijk vast hoe je de realisatie van jouw droom handen en voeten gaat geven. Geniet! Passie en dromen verwezenlijken - groot en klein - maken je vrolijk, geven voldoening en zin!

Kortom: stop met dagdromen en kom in actie. Geluk zit in het waarmaken van je dromen. Iedereen kan het.

Bron
http://www.menscentraal.nl/Teveel_dromen_maakt_ongelukkig.html

vrijdag 18 november 2011

Citaten met dromen

In de dromen en in de liefde is niets onmogelijk.

Uit de dromen van de lente wordt in de herfst jam gemaakt.

Een man is niet oud totdat spijt de plaats in neemt van dromen.

Een leven zonder dromen is als een tuin zonder bloemen.

Liefde zonder dromen is als een bezoek aan Venetië zonder een eindje varen in een gondel.

Als ge uw dromen intens genoeg beleeft, worden ze wel eens werkelijkheid.

Wie denkt dat hij denkt, zit soms maar wat te dromen.

Wie geen dromen heeft, heeft evenmin een werkelijkheid.

Rond je eenentwintigste komen de meeste pessimistische buien zodra je je er toe zet dromen in werkelijkheid om te zetten.

Bron
http://www.citaten.net/zoeken/citaten-dromen.html

woensdag 16 november 2011

Wat zijn natte dromen?

Natte dromen maken je een beetje ongemakkelijk. Ze zijn iets om je voor te schamen. Vooral als je bedenkt over wie je die nacht droomde. Maar eigenlijk zijn natte dromen heel natuurlijk.

natte dromen, natte droom

Een natte droom is een zaadlozing tijdens je slaap. Zo'n nachtelijke ejaculatie heeft meestal niets met seksuele gedachten of dromen te maken; het is gewoon een biologische reflex.


Ook vrouwen natte dromen

Een groot deel van de mannen krijgt in zijn leven wel eens een natte droom. Het komt vooral veel voor bij jongere mannen. Ongeveer één op de tien jongens krijgt zijn allereerste orgasme in zijn slaap. Maar het hoeft niet per se op te houden na de puberteit.

Er zijn mannen die regelmatig nog natte dromen hebben. Ook vrouwen kunnen een natte droom krijgen. Maar zij worden niet wakker met het 'bewijsmateriaal' in hun ondergoed. Wel krijgen ze wat meer vaginale afscheiding.

Dromen
Natte dromen komen voor tijdens de REM-slaap (Rapid Eye Movement). Dit is de slaapfase waarin je erg levendig droomt. Allerlei onbewuste lichamelijke functies worden in deze fase gestimuleerd. Je hartslag en ademhaling versnellen. Er stroomt extra bloed naar de hersenen en naar de zwellichamen in de penis of vagina.

Dit zijn normale lichamelijke reacties. Het onderwerp van je droom hoeft niet de reden te zijn dat je klaarkomt. Misschien droomde je gewoon over een fietstocht. Of over iemand die je niet aantrekkelijk vindt. Je hoeft je dan geen zorgen te maken dat je onbewust toch verliefd bent op die persoon.

Reactie van je lichaam
Je kan maar weinig doen aan natte dromen. Het is een reactie van je lichaam, net als de hik. Er lijken aanwijzingen te zijn dat mensen die veel seks hebben of veel masturberen minder natte dromen hebben. Maar het is vooral een biologisch verschijnsel, dat iedereen tijdens zijn slaap kan overkomen.

Bron
http://www.gezondheidsnet.nl/slaap-lekker/artikelen/396/wat-zijn-natte-dromen

zondag 13 november 2011

Wat is een dromenvanger?

Indianen hangen al heel lang dromenvangers boven hun slaapplaats om slechte dromen weg te houden. Het web van knoopjes filtert je dromen. Alleen goede dromen kunnen je bereiken door het gat in het midden. Slechte dromen raken verstrikt in het web van knoopjes en verdwijnen bij de eerste stralen van de morgenzon.

Dromenvangers en symbolen
Het web van knoopjes in het midden staat symbool voor een spinnenweb.
De cirkel om het web staat voor de cirkel van het leven. Bij sommige Indianenstammen staat de cirkel symbool voor de tocht van de zon langs de hemel.
De veren symboliseren adem en lucht en ze wapperen in de wind. Volgens Indiaanse traditie gebruiken mannen andere veren als vrouwen, omdat de taken van mannen en vrouwen ook heel verschillend zijn.
Ook worden soms zogenaamde kracht-voorwerpen aan de dromenvanger gehangen. Dit kan een afbeelding van een totemdier zijn, maar bijvoorbeeld ook een tand of stukje huid. Ook stenen, schelpen en dennenappels worden aan dromenvangers gehangen.
Als het web met acht steken aan de cirkel vast zit, dan staat dit symbool voor de acht poten van de spin. Zijn er zeven steken gebruikt, dan verwijzen ze naar de Seven Prophecy's van de Indianen.

Dromenvangers voor baby's worden gemaakt van wilgentakken en pezen. De wilgentak zal op den duur uitdrogen en knappen door de spanning van het web. Dat is niet erg, want deze dromenvanger symboliseert daarmee de tijdelijkheid van de jeugd. Dromenvangers voor volwassenen gaan langer mee en worden gemaakt van vezels.

Legendes over het ontstaan van de dromenvanger

Er bestaan verschillende verhalen over de oorsprong van de dromenvanger, en in alle verhalen wordt de dromenvanger geassocieerd met het web van een spin. Hieronder kun je drie verschillende Indiaanse legendes lezen, die allen toch zeer verschillend zijn over het ontstaan en de werking van de dromenvanger.

Nokomis
Al enkele dagen keek grootmoeder Nokomis toe hoe een spin haar web spon. Op een dag kwam haar kleinzoon binnen, die zijn schoen pakte om de spin dood te slaan. "Doe hem geen pijn," zei Nokomis, waarop haar kleinzoon vroeg waarom niet. Nokomis glimlachte, maar gaf geen antwoord.
Toen haar kleinzoon weg was, bedankte de spin de oude vrouw: "Al vele dagen bewonder je het web waar ik aan werk. Ik wil je iets geven, omdat je mijn leven hebt gespaard. Zie je hoe ik mijn web maak? Kijk en leer van mij, want elk web zal slechte dromen vangen, en alleen de goede dromen zullen door de opening in het midden gaan. De slechte dromen raken verstrikt in het web, en zullen verdwijnen bij de eerste zonnestralen. Je zult je alleen de goede dromen herinneren als je ontwaakt." Sindsdien maken de Indianen dromenvangers.

Iktomi
Toen de wereld nog jong was, kreeg een oude Lakota- man een visioen. Iktomi, de leraar van wijsheid, verscheen aan hem in de vorm van een spin. Iktomi begon in een oude taal te vertellen over de cirkel van het leven, hoe we als baby geboren worden en van kinderen doorgroeien naar volwassenen. Uiteindelijk worden we oud en moet er voor ons gezorgd worden als voor een baby en is de cirkel rond.
Iktomi pakte een vogelnest uit een boom, dat gemaakt was van wilgentakken en paardenhaar. Er zaten ook veren in. Iktomi begon een web te spinnen in de ronde vorm van het nest. Hij vertelde over de lessen van de Great Spirit en de harmonieuze kracht van de natuur. Toen Iktomi klaar was, gaf hij het web aan de oude Lakota-man. Het web was een perfecte cirkel en er zat een gat in het midden. "Als je in de Great Spirit gelooft," vertelt Iktomi, "zal het web goede dromen en ideeën vangen, en de slechten zullen door het gat verdwijnen. Gebruik het web om je mensen en jezelf te helpen om je doel te bereiken en om ideeën, dromen en visioenen goed te gebruiken."
De oude Lakota-man deelde zijn visioen met zijn stam en nog steeds gebruiken vele mensen de dromenvanger als het web van het leven. Het wordt in onze huizen of boven het bed gehangen om dromen en visioenen te schiften. De goede dromen worden gevangen in het web van het leven en blijven daarin, de slechte vliegen weg door het gat in het midden.

Legende Ojibwe Dromenvanger
In de oude wereld van de Ojibwe Natie, woonden alle stammen op een plaats genaamd Turtle Island. Volgens oude Ojibwe verhalenvertellers, zorgde Asibikaashi (Spinnenvrouw) voor alle kinderen. Maar om een voorspelling te vervullen, verspreidden alle stammen zich over de vier windhoeken van noord-Amerika. Asibikaashi moest hierdoor veel reizen om voor al haar kinderen te blijven zorgen en dat was heel vermoeiend. Om Asibikaashi te helpen, gingen de Indiaanse moeders, zusters en grootmoeders zelf de magische webben voor de nieuwe baby's weven. Sindsdien maken de Indianen zelf de dromenvangers.
Over Asibikaashi wordt verteld, dat ze eens de zon terugbracht bij de mensen. Als je bij zonsopkomst op zoek gaat naar Asibikaashi's web, dan kun je zien hoe het glinsterende dauw op het web elke zonsopgang vangt.

Vormen
De meeste dromenvangers zijn rond van vorm, maar in delen van Canada en noordoost-Amerika worden ook dromenvangers gemaakt in de vorm van een druppel of sneeuwschoen.
Ook zie je dromenvangers in spiraalvorm of gemaakt van twee cirkels.
Het is niet raar dat dromenvangers in verschillende vormen bestaan; kijk zelf maar eens hoe een spin haar web weeft.

Bron
http://www.jetamia.nl/shop/c19.html

woensdag 9 november 2011

Droom als bron van symbolen

De droom is een onuitputtelijke bron van spirituele informatie over jezelf.


Met zijn boek ‘Traumdeutung’, 1900, heeft S. Freud het verschijnsel van de droom nadrukkelijk op het psychologisch onderzoeksveld geplaatst. Jung was in dat jaar net begonnen aan zijn psychiatrische opleiding in de Burghölzli-kliniek van Eugen Bleuler. Hij schrijft in dat jaar voor zijn collega’s en mede assistenten een bespreking van Freuds droomboek. De belangstelling voor dromen heeft bij Jung zijn leven lang stand gehouden. In de analytische psychologie is de droom en zijn interpretatie tot een dominerend, samenhang brengend onderwerp geworden. Dromen en mythen zijn de twee toegangen tot bestudering van het onbewuste deel van de psyche. In een brief van 1954 aan Calvin S. Hall schreef Jung: ‘Gedurende vele jaren heb ik ongeveer 2.000 dromen per jaar zorgvuldig geanalyseerd. In dit materiaal heb ik zodoende enige ervaring opgedaan’. Hij noemde dromen als gloeiende lava waaruit zich de te bewerken steen uitkristalliseert.

Het onbewuste deel van de menselijke psyche schept om zich uit te drukken symbolen. De symboolproductie vindt plaats tijdens het dromen. In de dromen treden de symbolen spontaan op, want dromen ontstaan uit zichzelf en worden niet verzonnen. Dromen kan je niet manipuleren. De droomwereld is subjectief van aard. Jung stelde: ‘De droom is een theater waarbij de dromer alles in alles is. De dromer is tegelijk scène, speler, souffleur, regisseur, publiek en criticus’. Voor de droom gelden er drie regels: (1) altijd droomt men over zichzelf, (2) altijd droomt men vanuit zichzelf, (3) altijd droomt men vanuit de actuele psychische gesteldheid.

Een droom is een commentaar op de specifieke, actuele psychische constellatie van de dromer. Het persoonlijk onbewuste treedt in gesprek met het ego. Droomsymbolen zijn voor het grootste deel openbaringen van dat deel van de psyche, dat buiten de beheersing van het bewustzijn is. Door dromen wordt men bekend met actuele aspecten van de eigen persoonlijkheid waar men om verschillende redenen de voorkeur aan geeft om er bewust niet scherp naar te kijken. Droombeelden weerspiegelen de innerlijke toestand van het ogenblik en geven aan wat er aan de houding tegenover het leven mankeert en waardoor er spanningen ontstaan. De droom tekent zonder schmink de situatie af waarin de mens verkeert, ook als het ego de situatie niet erkennen wil, negeert of omhult. De droom in zijn symbooltaal streeft naar het passend maken van ongewenste situaties, waarschuwt als er iets niet in de haak is of als de verdere psychische ontwikkeling wordt gehinderd.

Compenserend stelt dan de droom: ‘Je moet je levenshouding wijzigen’. De droom drukt zich uit in symbolen, zinnebeelden, die meerdere betekenissen kunnen hebben die in verband staan met iets dat of onbewust of op zijn minst nog niet geheel bewust is. Het bewustzijn wordt aangesproken door de droom, maar werkt aan het ontstaan van de droom niet mee. De droom helpt het bewustzijn om bewust te worden. Zij vormen een boodschap die op ontcijfering wacht door de dromer of psychotherapeut. De dromer wordt omtrent zijn feitelijke toestand vaak in het onzekere gelaten. Begrijpen van de droom vergt van de dromer of therapeut een zorgvuldige betekenisgeving aan de symboliek van de droom. Dit vereist een grondige (zelf)kennis van de symbool producerende mens en zijn culturele achtergrond.

Begrijpen van droomsymbolen leert men de vergeten taal van de instincten weer te verstaan, omdat de droomsymbolen uit diepere lagen van de psyche komen. Associaties naar en kennis van mythen, fantasie en intuïtie kunnen bij de verstaan van dromen behulpzaam zijn. Het lijkt alsof de dromen juist die punten, die voor het bewustzijn het belangrijkste zijn, overslaan en bij voorkeur de periferie van het bewustzijn openbaren. Als de betekenis van een symbool niet helder is, kan men afwachten tot het gesprek met het onbewuste wordt hervat in een serie dromen.

Droomvoorbeeld:

‘ Een man van 35 jaar, werkend in een zakelijke baan, heeft zich vele weken achtereen met een moeilijke kwestie bezig gehouden en wel zo intens dat hij op de grens van overspanning is geraakt. Toch gaat hij door. Hij krijgt een droom: ‘In een kring om zich heen ontwaart hij op grote afstand een reeks stations. Treinen ziet hij in een wijde boog van het ene station naar het andere rijden. Hij moet de trein van elf uur halen en moet zich daarom haasten. Maar het is alsof hij maar langzaam vooruit kan komen. Op het nabije station aangekomen is zijn trein zo juist vertrokken. Gejaagd begeeft hij zich naar een ander station. Ook daar is de trein net weggereden. Met een lam gevoel wordt hij ontmoedigd wakker. De boodschap: ‘Stop enige tijd met je karwei en maak een lange wandeling om je te ontspannen’. De boodschap werd als waarschuwing niet herkent. Hij gaat door met zijn karwei. Er volgt een tweede droom. ‘Hij zit in een carrousel en draait in het rond. Omhoog en omlaag. Het gaat al vlugger en vlugger, tenslotte gaat het in een woeste vaart. Dan wordt hij eruit geslingerd en kwakt ergens neer’. Het is dezelfde waarschuwing maar in een krassere vorm. De droominhoud van de beide dromen is verschillend, maar de boodschap ervan is dezelfde. Het is nu na de tweede droom aan de dromer duidelijk geworden dat hij zijn werk enige tijd dient te staken en om rust te nemen. Hij heeft zich door zijn opdracht mee op drift laten nemen en is er niet meer de beheerser van. Hij is door zijn reserves heen geraakt en dient bewust afstand te nemen van zijn situatie. Deze keer neemt hij de waarschuwing van het onbewuste ter harte en beseft dat hij aardig op weg is om workaholic te worden. Deze werkverslaving doet de werker graag ook ‘s zondags doorwerken en als dat niet mogelijk is, raakt hij op zondag ontstemd en wordt humeurig. De dromer besluit nu om vakantiedagen op te nemen.

Het onbewuste proces is een doorlopend proces, een continuüm, dat een relatie zoekt met het ego. Het streeft met zijn inhouden naar een koersverandering in de levensstijl van de dromer en streeft er naar om zijn ontwikkeling weer in goede banen te leiden opdat de ontplooiing van zijn persoonlijkheid zich kan voortzetten.

Werkelijkheids- en tijdsbesef in de droom

In primitieve culturen kan de afstand tussen waarnemingswerkelijkheid en droomwerkelijkheid sterk inkrimpen en soms zelfs samenvallen. De droom wordt als werkelijkheid beleeft. Een bestuursambtenaar op Nieuw-Guinea vertelde mij dat hij een gerechtelijk vonnis moest opstellen over een Papoea die een andere Papoea-medestamlid had gedood. Het onderscheid tussen zijn dagleven en droomleven ontbrak vrijwel bij deze papoea. Hij had gedroomd dat het door hem omgebrachte stamlid zijn zuster had beledigd. De droom was voor hem dusdanig werkelijk dat hij dienovereenkomstig handelde en de schender doodde. Personen die leven in een primitieve geestesgesteldheid projecteren vrijwel alle psychische ervaringen in de buitenwereld.

In India gebeurde het dat een boer bij zijn buurman een gestolen koe kwam terughalen, omdat hij had gedroomd dat deze door de buurman was gestolen. Merkwaardig was dat de van diefstal beschuldigde buurman de waarde van het droombeeld erkende. In zijn wijsheid besefte de buurman dat hij wel te gelegener tijd een oplossing zou vinden om het verlies te compenseren.

Dromen zijn als regel zeer kortstondig. Dat is bekend uit veel waarnemingen. Een voorbeeld. Een man zit in een vergadering en begint gedurende het luisteren naar een lezing in te dommelen. Zijn vriend merkt dit op maar laat hem begaan. Dan vallen op een gegeven ogenblik de ogen dicht, even verslapt het gelaat, het hoofd buigt voorover en plotseling valt de dromer opzij en wordt met schrik wakker. Hij vraagt aan zijn vriend of hij lang had geslapen. Hij droomde dat hij bezig was een berg te beklimmen en dat hij mooie vergezichten had. Hij wilde nog hoger klimmen maar werd door zijn vriend teruggehouden. Toch ging hij alleen verder en stortte even later naar beneden. Deze wek-droom moet zich in een paar seconden hebben afgespeeld. Het aantal herinneringsbeelden is geen maatstaf voor ons tijdsgevoel in de droom.
De symbolen in de droom zijn niet van gelijke aard als in de culturele symbolen in mythen. In de droom is als regel het persoonlijk onbewuste de eigenlijke schepper van de droomsymbolen en is er nauwelijks een bijdrage uit andere bronnen, zoals bij culturele symbolen. De ego-functies waarnemen, denken, intuïtie en gevoelen functioneren weinig of niet, daar de slaap slechts een gering restbewustzijn kent. Ook de ‘participation mystique’, de ‘ondergrondse verbinding’ tussen subject en object, is bij ontbrekend object niet aan de orde.

Voorbeelden van dromen

Een toelichtende droom legt de dromer uit wat hij nog niet begrepen heeft. Een schoolhoofd stuurde een moeder met haar dochtertje van net 10 jaar dat in de vierde klas (groep 6) zat, naar het spreekuur van een psychotherapeut vanwege angstige buien en onrustig slapen. Het dochtertje was een goede leerling en gedroeg zich enige maanden nerveus. In een vraag naar haar dromen vertelde zij dat ze in haar droom altijd bang was. Zij vertelde dat zij onlangs droomde van een lelijke slang, die als maar bij haar benen omhoog wilde kruipen. Op de vraag of zij alleen maar van slangen droomde, vertelde ze verder: ‘Ook wel eens van muizen, maar nog veel vaker van een grote kat, die is dan bij me en die wil altijd maar wegkruipen onder mijn kleren. Er rees na nadere toelichting van de moeder, verdenking tegen een jongen uit de zesde klas die in dezelfde straat woonde en die na schooltijd vaak met haar meeliep. In een karrenschuur waar weinig toezicht was, had hij meermalen gepoogd het meisje onder haar rokje te betasten. Het meisje was nog teveel kind om precies te begrijpen wat de jongen voor had, maar zij had in feite wel voortdurend angst gevoeld voor deze jongen. Na overleg met de jongen en de wederzijdse ouders werd de jongen op een andere school geplaatst. Het resultaat was dat het meisje rustig werd, haar angst verdween en haar schoolprestaties kwamen weer terug op haar vorige niveau. De vrijpostige arm van de buurjongen werd in de droom vertaald in het symbool van een dreigende slang en een opdringerige kat.

Een corrigerende droom roept op tot veranderen van gedrag. Hier betreft het een droom van een man van boerenafkomst. Een getrouwde, intelligente man van veertig jaar oud die altijd gezond was geweest. Hij was rector van een grote openbare middelbare school. Hij had enige jaren een studie pedagogie achter de rug en heeft ambities voor een zeer hoge post. Gevoelen is zijn minder ontwikkelde ego-functie. Sinds korte lijdt hij aan aanvallen van duizeligheid, misselijkheid en moeheid. De klachten doen denken aan bergziekte, die optreedt ten-gevolge van verblijf op grote hoogte. Hij maakte een nerveuze indruk.
Hij vertelt zijn droom: ‘Ik logeer op het platteland, waar ik vroeger ben opgegroeid, op een eenvoudige boerderij bij een oudere, moederlijke boerin. Ik vertel haar over een grote reis die ik van plan ben te gaan maken. Ik ga lopen van Lausanne naar Leipzig. De boerin is onder de indruk van mijn verhaal en dat doet mij genoegen. Op dat moment keek ik uit haar raam op een weiland waar enige boeren bezig zijn met het opladen en binnenrijden van hooi. Opeens verandert het tafereel. Op de achtergrond verschijnt een monstrueuze grote kreeft-hagedis. Deze kruipt eerst naar links en dan naar de rechter kant. Ik bevind mij even later tussen de twee behaarde scharen van het monster. Dan heb ik opeens een magische stok in mijn hand en ik tik er licht mee op het hoofd van het monster. Dit sterft hierdoor. Lange tijd blijf ik staan nadenken bij het lichaam van het monster’.
De kreeft-hagedis is een ontwerp van het onbewuste, want in de dierkunde is een dergelijke dier niet bekend. Zijn associatie met de boerderij is die naar een zeer oud leprahuis uit 1444 waar vroeger leprozen werden verpleegd en die in zijn woonstreek was gelegen. De boerin is zijn moederlijke anima. Staande voor het monster speelt hij een heldenrol door het monster te verslaan.
Nu is uit vergelijkende droomanalysen bekend dat het optreden van een slang, hagedis, kreeft, schorpioen, mastodont (uitgestorven slurfdier), draak of dinosaurus in een droom kan wijzen op een organische afwijking ergens in het centrale zenuwstelsel, hersenstam, ruggenmerg of sympathisch zenuwstelsel. Een neurologisch onderzoek wees uit dat er in dit geval in die organen geen afwijkingen waren. De uitleg dat zijn klim op de sociale ladder met alle begeleidende ambities hoger was dan paste bij zijn persoonlijke begaafdheid werd door hem verworpen. Hij wilde zijn ambities voor een hoogleraarszetel niet herzien. Na drie maanden verloor hij zijn positie als rector en werd werkloos. De daling op de sociale ladder werd voltrokken.

Een tweede corrigerende droom

De droom van Jona, de profeet. U kunt deze beschrijving vinden in het gelijknamige Bijbelboek. Deze droom vond plaats omstreeks 800 v. Chr. Jahweh, zijn Zelf, gaf Jona als profeet een opdracht om naar Ninevé, de hoofdstad van Assyrië te gaan. Het was een hele reis naar de linker oever van de rivier Tigris. Hij diende in die stad te gaan prediken, maar hij had daar geen zin in. Hij liep naar het strand te Joppe en viel daar in slaap. Hij vluchtte in de slaap weg voor zijn innerlijke stem en voor zijn god en kreeg toen een felle droom. Deze luidde als volgt: Hij vertrok met een schip, dat naar Tarsus, (zuid-oostkust van Turkije) zou gaan, de zee op. Zijn onrustige geweten werkte in zijn droom door en schiep een woeste storm. De zeelieden waren vertrouwd met het idee dat tegenslag bij het werk en in het leven een magisch causaal samenhing met kwade geesten of kwaadwillende mensen bestond, zoals dat in de derde wereld nog steeds voor waar wordt gehouden. Men wierp het lot, een soort godsoordeel (ordeal) en Jona werd aangewezen als de oorzaak van de storm. Hij werd door de angstige bemanning overboord geworpen. De zee werd toen weer rustig. De zee is een symbool van het collectief onbewuste. Eenmaal in zee werd hij opgeslokt door een grote vis, waarin hij, de in mythen veel voorkomende periode van drie dagen en drie nachten verbleef.

Jona en de grote vis Jona en de grote vis
De biologie kent in de Middellandse zee geen vissen van dergelijke omvang maar wat de biologie niet kent, dat kent de mythe wel. Jona roept zijn god aan nu hij in diepe duisternis en in levensgevaar verkeert en in zijn werk en leven is vastgelopen. De vis zet koers naar Joppe en spuwt de profeet uit op het strand. Daar ontwaakt hij uit zijn droom en Jona gaat uit van de idee dat de droom door zijn god is gezonden. Hij ervaart een bewustwording van zijn Zelf. Hij komt getransformeerd terug uit de droom. Dit maakt hem duidelijk dat hij de pretenties van zijn ego dient in te perken en de opdrachten uit het Zelf niet straffeloos kan negeren. Hij zoekt een karavaan op en trekt naar Ninevé waarin toen 120.000 mensen woonden. Daar predikte hij met succes over een naderende ondergang van de stad als het volk zich niet zou bekeren. Er vond onder leiding van koning Adad Nirari III, 809-782 v. Chr. een religieuze hervorming plaats.
Jona had moeite om niet-Joden en Joden beiden te zien als verwante mensen waarover zijn god zich óók ontfermde. Hij was nog sterk stamgericht in denken en doen en meende met de mensen van Ninevé niets te maken te hebben. Het waren in zijn ogen ‘buitenstaanders’. Zijn bewustzijn diende uit te groeien tot een humaan wereldbewustzijn.
Deze droom toont een aantal symbolen: de vlucht voor verplichtingen, er is geen verklaring voor maar de vlucht verklaart alles. De zeereis, het wegdrijven over de diepe wateren van het collectief onbewuste. De storm met tegenkrachten uit het Zelf die de vlucht voorlopig beëindigen. De grote vis, een macht die hem terugvoert naar het strand en zijn opdracht.

Enige de dood aankondigende dromen.

Soms kan een droom toespelingen maken op nog in de toekomst liggende gebeurtenissen. Een eerste voorbeeld hiervan is een droom van een mannelijke patiënt die leed aan een tumor met vele uitzaaiingen. Hij ziet in zijn droom twee boksers die zich bevinden in een rituele strijd. Hun strijd wordt fraai gebokst. In de droom zijn de boksers niet zozeer tegenstanders als wel medestrijders die een verschillend, van te voren vastgesteld ritueel patroon uitwerken. Het goede en het boze in de mens botsen in toegespitste vorm als het ware tegen elkaar op. Ze zijn rustig, niet opgewonden maar geconcentreerd. Na afloop van iedere ronde trekken ze zich terug in de kleedkamers en daar brengen ze ‘schmink’ op. Ik zie dat één van beiden een vinger in bloed doopt en dit op het gezicht van de tegenstander en van zichzelf smeert. Ze keren terug in de ring en zetten hun snelle, woedende en toch volledig in de hand gehouden voorstelling van een strijd weer voort.
De droom toont de eenheid van de tegendelen aan. De gedachte dat het sterven een soort strijd of moment van beslissing is, schijnt archetypisch te zijn. In veel culturen wordt dit motief aangetroffen.

Een tweede voorbeeld is de droom van een 61-jarige cavalerieofficier, vier weken voordat hij door een hartinfarct onverwachts stierf. ‘Hij was in zijn droom weer terug op de school voor officieren, waar hij 35 jaar geleden tot luitenant werd opgeleid. Er kwam een oude korporaal op hem af, waarvoor hij indertijd veel achting had gevoeld en die in werkelijkheid de betekenisvolle naam ‘Adam’ droeg. Deze zei: ‘Luitenant, ik moet u wat laten zien’. Hij bracht hem maar de kelder van de kazerne en opende een loden deur. De dromer deinsde huiverend terug. Voor hem lag op zijn rug het kadaver van een paard in vergaande staat van ontbinding en er kwam hem een vreselijke lijkenlucht tegemoet’.
De loden deur lijkt een Oudegyptisch motief. Bij Olympiodorus, de Griekse geschiedschrijver en alchemistisch auteur die in de eerste helft van de vijfde eeuw na Chr. leefde, wordt een mythe vermeld van Osiris en zijn demonische broer Seth, de schaduwfiguur van Osiris. Osiris staat voor het eeuwige deel van de mens. Seth had een loden kist, een sarcofaag, gemaakt waar hij Osiris in lokte en deze kist toen snel afsloot. Zo werd Osiris ‘door lood gekneveld’. Over dit lood lezen wij dat het door demonen is bezeten en dat alchemisten er bij aanraking met de handen waanzinnig door konden worden.
Het paard in de grafkamer met de loden deur en Osiris in een loden sarcofaag lijken verwante beelden. In de sarcofaag voltrekt zich, naar Egyptische voorstelling, het geheim van de opstanding. De oude Egyptenaren zagen in het gemummificeerde lijk iets mysterieus, een geheim waaruit na de ontbinding en verandering het proces van de opstanding tot een nieuw leven ontstaat. Men stelde dat iedere overledene direct na zijn sterven deel kreeg aan de goddelijkheid van Osiris. Het levensproces zet zich in een andere werkelijkheid voort.
De ‘sterfelijke Adam’ in de droom wilde aan de luitenant vertellen: ‘Niet jijzelf maar het paard, dat je lichaam symboliseert, dat zal sterven. In de kamer achter de loden deur zal het eeuwige deel van de mens, het innerlijk goddelijke in je een opstandingslichaam ontvangen uit de resten van je aardse lichaam. Er zal een wedergeboorte plaats vinden.’
Het Zelf, dat gedurende het leven de ontwikkeling steeds aanzet om tot een volgende fase te geraken, roept het idee op dat na de dood dit proces zich zal voortzetten in het hiernamaals.

In dromen van ten dode opgeschreven mensen kan als symbool voorkomen het maaien van koren of gras, het vellen van (levens)bomen, het doven van een kaars of het stil blijven staan van een horloge dat niet meer aan het lopen gebracht kan worden. Het zijn duidelijke symbolische boodschappen voor een naderend levenseinde. De overledene zal dan ‘uit de tijd treden’.
Een oude dame van 79 jaar droomt op haar sterfbed de volgende droom: ‘Ze ziet een brandende kaars staan op de vensterbank van haar ziekenkamer. Plotseling merkt ze dat de kaars op het punt staat uit te gaan. Angst en vrees voor de diepe duisternis die nabij is, maken zich van haar meester. Plotseling vlamt dezelfde kaars echter weer op, maar aan de andere zijde van het raam en dan wordt ze wakker. Het raam symboliseert de scheiding van de wereld aan deze zijde van die aan gene zijde. De brandende kaars symboliseert het leven dat voortgezet wordt aan gene zijde.

Een voorspellende droom

Otto E.L. von Bismarck, 1815-1898, werd in 1862 minister-president van het Tweede Duitse rijk. Hij was gezegend met een ontembaar, eigenzinnig karakter. Zijn politieke instelling was conservatief en Pruisisch-monarchaal. Hij was ambassadeur te Petersburg van 1859-1862. Er dreigde in het jaar 1862 een regeringscrisis waarbij de toen nog koning Wilhelm I aan aftreden dacht. Bismarck wist de politiek van de koning door te voeren tegen de liberale meerderheid van het Huis van Afgevaardigden in. Hij bleef tot 1867 aan de macht ondanks deze meerderheid van het Huis maar met de steun van het Herenhuis.
Als koning Wilhelm hem eens zijn droom vertelt reageert hij door te stellen dat Uwe Majesteit hem aanmoedigde met een eigen droomverhaal daarop te antwoorden. Hij had in het voorjaar van 1863 de droom ervaren. Het was tijdens de moeilijkste dagen van het conflict om de legerwet aangenomen te doen krijgen. Bismarck had geen zicht op een goede afloop.

Bismarck had geen zicht op een goede afloop.

Hij droomde en vertelde de droom ‘s morgens direct aan zijn vrouw Johanna en aan andere getuigen. Hij reed op een smalle weg in de Alpen. Rechts was een afgrond en links rotsen. Het bergpad werd hoe langer, hoe smaller, totdat het paard opeens weigerde verder te gaan. Omkeren en afstijgen was wegens gebrek aan ruimte niet mogelijk. Toen sloeg ik met mijn rijzweep in mijn linker hand tegen de gladde rotswand en riep God aan. De zweep werd oneindig lang, de rotswand stortte in en opende een brede weg met uitzicht op heuvels. Ik zag Pruisische troepen met vaandels marcheren en ik had in de droom nog gedacht, hoe ik Uwe majesteit deze droom spoedig zou kunnen vertellen. Deze droom werd vervuld en ik ontwaakte blij en gesterkt.
Het was de kwestie van Sleeswijk-Holstein, die Bismarck dwars zat. Denemarken wilde de beide hertogdommen incorporeren maar samen met Oostenrijk begon hij een oorlog met Denemarken om dat te voorkomen. Denemarken verloor de oorlog.
Het symbool zweep wijst in deze droom op macht en superioriteit. De ambiance van het zitten op een paard en het trekken over een hoog Alpen-pad met vergezichten is passend bij eenzame macht. De zweep is hier verwant met de scepter, die als attribuut dienst deed bij gezagdragers, zoals bij koningen en Egyptische farao’s.

De droom van Hannibal

Hannibal, 247-183 v. Chr. was een Carthaags bevelhebber. Hij had op zijn zesde jaar zijn geboortestad en zijn moeder verlaten en daarmee was de Carthaagse cultuuroverdracht door de moeder niet meer mogelijk. Hij werd door zijn vader groot gebracht met een diepe haat tegen het Romeinse rijk. Hij woonde vanaf 241 in Carthaags Spanje bij zijn vader. Hij werd in 221 opperbevelhebber en neigde tot een expansiepolitiek tegenover Rome. In 219 veroverde hij Saguntum, het huidige Valencia. Deze stad behoorde aan een bondgenoot van Rome. Het plannen van een veldtocht was voor Carthago een groot militair risico, omdat hun kracht in hun vloot lag en een zeeoorlog daardoor meer voor de hand lag. In 218 vertrok hij vanuit Spanje met een huurleger van 35.000 soldaten op weg naar de stad Rome. Hij trok over de Ebro, de grens met het Romeinse rijk, de Pyreneeën, de Rhône en de Alpen. In de Povlakte was zijn leger door de vele ontberingen geslonken tot 26.000 man. Na het winnen van enkele veldslagen in Noord-Italië trok hij over de Apennijnen. Versloeg twee Romeinse legioenen naast het Trasimeense meer en won de slag bij Cannae. In de Arnovlakte stootte hij op een moerasgebied waarin zijn laatste olifanten omkwamen.

Hannibal van CarthagoHannibal van Carthago
Hij wachtte te lang om naar Rome op te trekken en vanaf toen begonnen voor hem de tegenslagen. Hij kwam in 211 wel voor de poorten van Rome maar van innemen was geen sprake. Hij werd naar het zuiden verdreven, waar hij zich verdedigend en plunderend nog acht jaar handhaafde tot 203 v. Chr. Hij kreeg toen bevel om terug te keren naar Carthago om de stad te verdedigen tegen de Romeinse inval.
Tijdens de belegering van Saguntum in 219 v. Chr. had Hannibal een droom. ‘Hij werd uitgenodigd in de raad der goden. Toen hij daar aankwam gaf de Romeinse oppergod Jupiter hem de opdracht de oorlog met Rome in Italië te beginnen. ‘Draag de oorlog naar Italië’ luidde de goddelijke opdracht. Een stralende jonge god werd aan Hannibal toegevoegd en deze zou de leiding nemen. Hij begon zijn opmars onder goddelijke bescherming. Hem werd ingeprent om niet achterom te kijken. Het viel de nieuwsgierige Hannibal moeilijk om zich hieraan te houden. Hij keek toch om en zag toen een groot en ontzettend monster, een soort reuzenslang die bij zijn naar voren schuiven alle bomen struiken en gebouwen vernielde. In zijn verbazing vroeg hij aan de goddelijke leidsman wat dit monster wel zou kunnen betekenen. De god antwoordde dat dit destructieve monster de verwoesting van Italië betekende en beval hem om zonder verder oponthoud op te trekken en zich niet om het monster dat achter hem lag, te bekommeren.’

Opvallend in de droom is dat de Romeinse oppergod zich inlaat met de krijgsplannen van Rome’s vijand Carthago. Zijn eigen Phoenisische god Baäl zou men eerder verwachten. Zijn de archetypische personificaties van de Romeinse godenwereld Hannibal toch meer vertrouwd geraakt dan de uit zijn jeugd traditionele vruchtbaarheidsgod Baäl, de prinsgemaal van de godin Ishtar? Mogelijk was het onbewuste van Hannibal wel geprojecteerd op de Romeinse godenwereld. Of zou het een goddelijke hinderlaag zijn?
De stralende jonge god die Hannibal als adviseur kreeg toegewezen was zijn eigen genius, zijn inspirerende creativiteit, eigenlijk de kern van zijn onbewuste persoonlijkheid. Deze werd in de Romeinse voorstelling naar buiten geprojecteerd. Het monster is Hannibals eigen schaduw.
De profetie van de verwoesting van Italië werd bewaarheid. Zuid-Italië werd grondig verwoest en uitgeplunderd, 300.000 mensen verloren door de oorlog hun leven, vierhonderd steden en dorpen werden verwoest. Er was vrijwel geen boer meer in leven die de inwoners van de stad Rome van voedsel kon voorzien. Hannibal had Italië moeten veroveren en niet moeten vernielen.

‘Grote’ mythische, luciede droom uit het collectief onbewuste
Soms komt een droom voort uit het collectieve onbewuste en draagt dan een mythisch karakter. Een twee-en-twintigjarige theologiestudent die druk bezig was zich te oriënteren in de bovennatuurlijke wereld, vertelt zijn droom over de witte en de zwarte magiër. ‘De dromer stond in de nabijheid van de priesterlijke figuur die de witte magiër werd genoemd, deze ging echter gekleed in een zwart ambtsgewaad. Hij had juist zijn lange verhandeling beëindigd met de woorden ‘en daarvoor hebben wij de hulp van de zwarte magiër nodig’. Toen ging plotseling de deur open en kwam er een andere oude man binnen, de zwarte magiër, die echter gekleed ging in een wit opperkleed. Ook hij zag er statig en verheven uit. De zwarte magiër wilde duidelijk spreken met de witte magiër, maar aarzelde dit te doen in aanwezigheid van de dromer. De witte magiër zag dat en zei wijzend op de dromer, ‘Spreek vrij uit. Hij is een onschuldige.’ Toen begon de zwarte magiër een wonderlijke geschiedenis te verhalen over de wijze waarop hij de verloren sleutels van het paradijs had gevonden, maar niet wist hoe hij deze moest gebruiken. Hij was, zei hij, naar de witte magiër gekomen om van hem een toelichting te krijgen over het gebruik van de paradijssleutels.

Hij vertelde verder dat de koning van het land waarin hij woonde, op zoek was naar een geschikt grafmonument voor zichzelf. Zijn onderdanen hadden bij toeval een oude sarcofaag (stenen lijkkist) opgegraven dat de overblijfselen bevatte van een maagd en jonkvrouw. De koning had de sarcofaag (Grieks voor vleeseter) geopend, de botten eruit gehaald en deze weggeworpen. Daarna had hij de sarcofaag weer laten begraven met het oog op een later gebruik. Maar zodra de botten van de maagd het daglicht zagen, had de vrouw aan wie de beenderen eens hadden toebehoord, zich verandert in een zwart paard dat weg galoppeerde de woestijn in. De zwarte magiër joeg het paard na over de zanderige heuvels en voorbij de duinen. Na vele wisselvalligheden en moeilijkheden vond hij de verloren geraakte sleutels van het paradijs.’
De droom gaat mede over het onderlinge verwarrende samenspel tussen zwart en wit, tussen goed en kwaad. Het handelt over de onzekerheid van de morele waardering. Het onverbiddelijk met elkaar verbonden zijn van schuld, lijden en verlossing. Het is de weg naar de religieuze oer-ervaring. Wie zal hem vinden? Het samenwerken van de twee magiërs associeert met een uitspraak van paus Clemens I, 88-97, die zich God voorstelde met twee handen. De rechterhand van het goede en de linker hand van het kwade. Met deze beide handen had God de schepping tot stand gebracht zodat zowel het goede als het kwade in de mens en in de wereld terecht zijn gekomen. De magiër is een expressie van het archetype oude, wijze man.

Bron
Joseph Campbel
http://www.jungspsychologie.nl/artikelen-over-cg-jung/de-droom-als-bron-van-symbolen/

maandag 7 november 2011

Dromen, een wondervolle werkelijkheid


Wat zijn dromen? Wat gebeurt er wanneer wij dromen? Om daar iets van te begrijpen moeten wij eerst heel goed beseffen dat wij één zijn met de totale kosmos. Wij zijn geen wezens die los staan van de natuur, los van onze medemens. Integendeel, wij zijn onlosmakelijk verbonden met al wat bestaat, met de gehele goddelijke Werkelijkheid die zich openbaart in vele, vele vormen. In die grootse en goddelijke Werkelijkheid leeft dan toch ieder wezen individueel.


Die onkenbare, machtige Werkelijkheid kan men aanduiden met vele namen. Men spreekt van de Onkenbare, de Allerhoogste, de Almachtige, Brahman. Dat goddelijk Bewustzijn, dat Brahman, dat één en ondeelbaar is, verblijft in ieder mens individu­eel.(?) Ieder mens, overal ter wereld, leeft en bestaat dankzij die innerlijke, goddelijke Kern, dankzij die inwonende Godheid. Dit individuele Brahman wordt Atman genoemd. Het Atman in de mens is de levenskracht die in ieder wezen woont. Atman is de goddelijke Vonk, de Vonk die leven en bewustzijn geeft aan ieder mens.

Ook de moderne wetenschap weet in onze tijd, dat elk levend wezen, hoe klein en onbeduidend ook, onlosmakelijk deel uitmaakt van het grote geheel en daar zijn invloed op heeft. Het universum is niet samengesteld uit losse of individuele deeltjes, weten we, het universum is één groots en machtig geheel, één ondeelbare eenheid, die bezield wordt door 'goddelijk Bewustzijn, goddelijk Leven en Licht'. Dat betekent dan ook dat de mens in zijn ware aard dat goddelijk in alle werelden van bestaan, Bewustzijn vertegenwoordigt hoezeer dat Bewustzijn ook in 'sluiers van stof 'gehuld mag zijn. Ook al kan de mens dit mysterie dat alle denken te boven gaat niet onder woorden brengen en uitleggen, toch leeft in ieder mens het innerlijk weten, dat er een machtig wonder bestaat, onzichtbaar, ondenkbaar en niet te begrijpen.

Om dit alles te kunnen volgen moeten we eerst weten dat Oude Wijsheid en moderne wetenschap leren dat 'geest' en 'stof' altijd samengaan. 'Geest' bindt zich aan 'stof' en drukt zich uit in de stof. Geest is leven, stof is vorm. Voor de geest is het moeilijker om zich uit te drukken in grove stof dan in ijlere stof. Hoe grover de stof, hoe moeilijker de geest, het Atman, kan functioneren. Dit betekent dus wel dat het Atman als het gebonden is aan onze wereld van zintuiglijk ervaren, zich minder vrij kan bewegen dan in werelden die opgebouwd zijn uit ijlere stof.
De wereld van het niet in sluiers gehulde bewustzijn.
Nu is het belangrijk om in te zien dat er drie, of eigenlijk vier, werelden van bewustzijn bestaan: de wereld van grofstoffelijkheid, de wereld van fijnstoffelijkheid en de wereld waarvoor eigenlijk geen woorden zijn, wereld van de ijlste stof. Door die drie werelden beweegt zich het Atman, het goddelijk Leven en Bewustzijn.

De grofstoffelijke wereld wordt de vergankelijke wereld genoemd. Dit is de wereld van het waakbewustzijn van de mens. De wereld van fijnstoffelijkheid is de wereld van de droom, de tussenwereld tussen waken en die derde wereld die de wereld van de diepe, droomloze slaap genoemd wordt. Dit is de wereld van het niet in sluiers gehulde Bewustzijn, het goddelijk Atman. In deze wereld is alles tot Eén geworden. Alle zintuiglijk ervaren is verdwenen, de zintuigen zijn noch naar buiten, noch naar binnen gekeerd. Boven deze derde bewustzijnstoestand tenslotte is de wereld van het Ene, de wereld van Brahman, het goddelijk ongedeelde Bewustzijn.

De mens in zijn waakbewustzijn met zijn aandacht gericht op de omringende wereld wordt het 'lager zelf' genoemd. Het bewustzijn is naar buiten gericht, naar de wereld van de natuur, van planten, dieren en mensen. In de wereld van de droom is het bewustzijn naar binnen gekeerd, dat is de wereld van abstractie en intuïtie. Dat is de wereld van het hoger Zelf. Daarboven bevindt zich de wereld van de ware staat van het Atman, de wereld van het goddelijk Zelf. Hoger nog ligt de wereld van het ongemanifesteerde Absolute. Voor die wereld bestaan geen woorden, daar bestaat geen Zelf, daar kunnen wij zelfs niet spreken van 'bestaan’.
Het stralend Atman gaat vrij waarheen het wil.

Wat wij nu mogen begrijpen is dat het Atman zich beweegt tussen de drie werelden van bewustzijn. Het Atman neemt indrukken op van de werelden waarin het zich beweegt en brengt dan die indrukken over naar de werelden die in staat zijn om op eigen wijze de invloed van het Atman op te vangen. Zo laat de grofstoffelijke wereld veel indrukken achter op het in sluiers gehulde Atman, maar neemt ook vaag de invloed van het goddelijk Atman waar.

Als het Atman dan in de wereld van de droom verblijft, worden de indrukken van de wereld van de grofstoffelijkheid, zoals vreugde en tevredenheid maar ook angst en zorgen, gedeeltelijk overgebracht naar het bewustzijn van de wereld van de droom. Daar wordt alles als het ware vertekend en op eigen wijze gezien. Want hoe kan het naar buiten gekeerde bewustzijn alles op een zuivere wijze overbrengen op het naar binnen gekeerde bewustzijn? Het Atman gaat van lager zelf naar hoger Zelf en tenslotte naar goddelijk Zelf en keert dan weer terug naar vanwaar het gekomen is. De Upanishad zegt: “Het stralend Atman gaat vrij waarheen het wil.” Zo kunnen wij ons voorstellen dat het Atman, de goddelijke Vonk, zich beweegt van lager bewustzijn naar hoger Bewustzijn en naar goddelijk Bewustzijn. En in alle bewustzijnswerelden laat het Atman zijn indrukken achter. De wereld van de droom en de wereld van het waakbewustzijn voelen de impulsen van het Atman. Als de wereld van de droom die impressies weergeeft zegt men: 'De mens droomt.’ Als de wereld van het grofstoffelijk bewustzijn de invloed van het Atman voelt, spreekt men niet van dromen, dan spreekt men liever van innerlijk en onverklaarbaar weten. In beide gevallen is er sprake van een contact, hoe vaag ook, met de werelden waarmee de mens onlosmakelijk verbonden is. En zo weet de mens ook tijdens zijn momenten van inkeer en stilte van dat onbeschrijfelijk goddelijk Bewustzijn, de wereld van het goddelijk Bewustzijn.

Zo zegt de Upanishad: "Nadat het Atman rondgezworven heeft in de wereld van de droom en de gevolgen heeft gezien van goed en kwaad, trekt Het zich terug in de wereld van de diepe, droomloze slaap, het goddelijk Bewustzijn. Daarna keert het Atman weer terug naar de wereld vanwaar Het gekomen is, namelijk de wereld van de droom. Nadat het Atman dan de vreugde gekend heeft van de droomwereld, nadat het daar als het ware rondgezworven heeft, keert het Atman weer terug naar de plaats vanwaar Het gekomen is, namelijk de waaktoestand. Wat Het daar ook ziet, daar wordt Het niet door gebonden, want het Atman hecht zich aan niets."

De wereld van de droom vertolkt als het ware onbewust de indrukken van wat de mens in zijn lager zelf en zijn goddelijk Zelf heeft beleefd en ervaren, bewust of onbewust. Dus is het goed om positief te staan in de wereld van de ons omringende natuur, om ontvankelijk te zijn voor de wereld van de droom en vooral om vol liefde en respect open te staan voor de wereld van het goddelijk Zelf, de wereld van de goddelijke Geest Die zich toont in onze dromen. Want wij zijn deel van het ondeelbare Ene, wij zijn onlosmakelijk verbonden met het Al, wij zijn DAT. Onze dromen hebben ons veel te leren.

Bron:
Wim van Vledder
http://ohmnet.nl/lotusvijver/generalInfo.aspx?lIntEntityId=842

zondag 6 november 2011

Dromen kun je leren

Dromen - of nachtmerries - worden vaak gezien als iets dat we slechts passief kunnen ondergaan. Maar we zijn meer baas dan we denken.

Het is 19 augustus 1994. De Tweede Wereldoorlog is op zijn hoogtepunt. Een Duitse soldaat achtervolgt Pasquale. Ze rent over een brug en verstopt zich. Haar adem stokt. Gaat hij haar vinden?

1994? De oorlog is al een halve eeuw voorbij! Het is een droom. De angst maakt plaats voor nieuwsgierigheid. Wie is die soldaat, waarom achtervolgt hij haar? Ze roept: ‘Ik ben hier, kom me maar halen!’ De soldaat blijkt ineens een lief, kinderlijk vrouwtje.Dromen zijn mysterieuze avonturen. De meeste mensen die hun ogen sluiten om te gaan slapen, weten niet wat ze kunnen verwachten. Of een droom fijn is of ronduit naar, het is een passief proces dat je bij het ontwaken van je afschudt en vergeet.

Natuurlijk kun je prima door het leven gaan zonder je ooit over een droom druk te maken. ‘Maar dan laat je wel een wereld aan mogelijkheden liggen,’ zegt Pasquale Ourtane (35). De achtervolgingsdromen die ze jaren had, zijn na haar droominterventie niet meer teruggekomen. Eigenlijk heeft Ourtane nooit meer nachtmerries. Ze is een zogenoemde lucide dromer, iemand die beseft wanneer hij droomt en zo het verloop ervan kan beïnvloeden. Ourtane las ruim tien jaar geleden een boek over (re)creatief dromen en was zo enthousiast dat ze de site www.ld4all.nl oprichtte, met daarop het eerste forum voor lucide dromers. De site wordt wereldwijd bezocht door een club van tienduizend geregistreerde dromers, die ervaringen en tips uitwisselen.

Want dromen, dat kun je leren. En dat zou weleens zijn voordelen kunnen hebben, stellen wetenschappers en liefhebbers. De meeste dromen vervliegen als je wakker wordt, maar wie last heeft van nachtmerries kan die angsten ook tijdens wakkere uren meetorsen.

Uit het weinige beschikbare droomonderzoek blijkt dat we meestal wakker worden in de gemoedstoestand van onze laatste droom. Er wordt veel gedroomd over verdriet en verwarring. De hoofdrol speelt angst. De Amerikaanse droompsycholoog Calvin Hall (1909- 1985) onderzocht duizend dromen van studenten en in 40 procent van de gevallen voerde angst de boventoon. Blijdschap kwam daarentegen slechts in 20 procent van de dromen voor.

Iedereen heeft wel eens een negatief gestemde droom, maar 10 procent heeft meer dan eens per maand last van nachtmerries. Bijna 3 procent beleeft er een of meer per week. Dat lijkt weinig, maar op de hele Nederlandse bevolking is dat een stad zo groot als Vlissingen die om de zoveel dagen gillend wakker wordt.

De groep nachtmerrielijders is onder te verdelen in degenen die terugkerende dromen beleven, en degenen die elke keer weer anders dromen. Psycholoog Jaap Lancee promoveert op dit moment op droomonderzoek aan de Universiteit Utrecht. Hij houdt zich bezig met nieuwe behandelmethoden tegen nachtmerries. Terugkerende dromen zijn vaak het gevolg van een traumatische ervaring, zegt hij. ‘De gebeurtenis wordt ’s nachts steeds opnieuw beleefd, wat de dromer naast een pijnlijke herinnering aan het gebeurde vaak ook nog eens een angst voor het slapengaan oplevert.’

Het is een vicieuze cirkel, want hoe meer iemand zich bezighoudt met zijn droom, hoe groter de kans dat de droom terugkomt. Er zijn op het moment twee beproefde remedies tegen boze dromen. De eerste is het ongevoelig maken voor de nachtmerrie. Lancee: ‘Je laat iemand overdag zijn nachtmerrie bewust beleven, net zolang tot hij zo aan de inhoud gewend is geraakt dat deze geen angst meer inboezemt.’ Bij de andere behandelmethode wordt nachtmerrielijders gevraagd een ander, beter, einde van hun vervelende droom te bedenken. Lancee onderzoekt momenteel voor het eerst welke van deze technieken het beste werkt bij zelfhulp. De eerste resultaten worden aan het eind van dit jaar verwacht.

Deze technieken werken echter vooral bij terugkerende dromen. Daarom is Lancee een nieuw onderzoek begonnen waarbij lucide droomtechnieken worden aangeleerd. ‘Lucide dromen kunnen helpen als je steeds andere nachtmerries krijgt. Je kunt dan tijdens de nachtmerrie ingrijpen en het verloop ervan veranderen.’ Een proef met 20 patiënten van collega droomonderzoeker Victor Spoormaker – die nu in Duitsland werkt – stemt hoopvol: 16 deelnemers kregen met lucide technieken minder angstdromen, en enkelen van hen lukte het dan wel niet om lucide te worden, maar door alle herhaling verdwenen hun nachtmerries toch.

Ook buiten Nederland wordt voorzichtig onderzoek gedaan naar het beïnvloeden van dromen via lucide technieken, maar volgens Lancee slechts mondjesmaat. ‘Er zijn wereldwijd pas 9 gecontroleerde studies gedaan naar het behandelen van nachtmerries, en dan is dat nog een praktisch probleem dat je aantoonbaar kunt oplossen. Het algemene dromen is veel moeilijker te onderzoeken.’

Droomonderzoek is niet populair, weet ook emeritus slaaphoogleraar Ton Coenen van de Nijmeegse Radboud Universiteit te vertellen. Dit komt omdat dromen zo ongrijpbaar zijn. ‘Dromen onderzoeken gaat bijna altijd op basis van herinneringen, en die zijn onvolledig en onbetrouwbaar.’ Omdat er geen betere methoden zijn, laten veel onderzoekers dromen maar helemaal links liggen. Jammer, zegt Coenen, want ook dromen kunnen ons wat leren. ‘Waarom doen we dit in godsnaam? Dat is toch een interessante vraag.’

Bestaand droomonderzoek richt zich vooral op praktische vragen als: hoe vaak wordt over welk onderwerp gedroomd, en: wat laten de hersenen voor activiteit zien tijdens dromen? Onderzoek naar het beïnvloeden van dromen stuit al gauw op bezwaren, omdat het resultaat nauwelijks te controleren is. De enige experimentele onderzoeksvorm die Coenen kan noemen, is de markermethode. ‘Je laat iemand slapen in een laboratorium, en je sproeit tijdens zijn droom een straaltje water op zijn voorhoofd. Vervolgens vraag je hem wat hij gedroomd heeft.’ Het blijkt dat het water meestal op een of andere manier is ingevoegd in de droom.

Dat lucide dromen bestaan is wel algemeen geaccepteerd. De Amerikaanse psycholoog Stephen LaBerge van de Stanford Universiteit toonde in 1983 aan dat het mogelijk is tijdens je droom bij bewustzijn te zijn. Een droom komt voor tijdens de remslaap (van rapid eye movement), een fase van diepe slaap waarbij je ogen wild bewegen. Deze bewegingen zijn kort, vluchtig en onvoorspelbaar. Laberge leerde vijf proefpersonen lucide te dromen, en liet hen 34 nachten in het laboratorium slapen.

Zodra ze lucide werden en doorkregen dat ze droomden, moesten ze hun ogen een aantal keren langzaam heen en weer bewegen, met tussenpozen van 30 seconden. Dit deden ze, en in 30 dromen werden de oogbewegingen duidelijk geregistreerd. Sindsdien worden lucide dromen erkend als echte dromen, en niet als hele korte perioden van ontwaken, zoals daarvoor vaak gedacht werd.

Wie zijn dromen kan beïnvloeden, kan ook zijn nachtmerries aanpakken. Op het forum van LD4all staan veel van dit soort verhalen. Natalja van Greven (18) is ‘nogal bang voor spinnen’. Ze heeft al een droom gehad waarin ze haar angst probeert te overwinnen. ‘Ik was bij een huisje, en opeens kwamen er spinnen uit alle hoeken en gaten. Toen dacht ik wel even: waar ben ik aan begonnen? Maar al gauw kwam mijn zusje met een soort vernietigingsmachine en het hele probleem was opgelost.’ Ze denkt dat ze nog wel een paar dromen nodig heeft om haar spinnenfobie goed aan te pakken. ‘Het is alsof je in een film zit, maar zelf kunt meespelen. Je kunt op een veilige manier je angsten confronteren.’

Geoefende lucide dromers hebben eigenlijk niet zo veel nachtmerries, weet Ourtane te vertellen. Wie zijn droomleven leert beheersen, heeft veel plezieriger droomopties. ‘Het is moeilijk te beschrijven, ik noem het maar een soort super-virtual reality. Je kunt extra armen laten groeien, of door spiegels stappen.’ Het mooist vond ze de keer dat ze de regen was. ‘Ik was een wolk, en ik werd steeds zwaarder. Ineens begon ik te vallen. Overal tegelijk.’

Wie met lucide dromers spreekt, krijgt het idee dat iedereen Harry Potter kan worden. Zijn er dan helemaal geen nadelen? Jaap Lancee ziet voldoende mogelijkheden in het lucide dromen, maar hij maakt de kanttekening dat niet iedereen het even gemakkelijk kan leren. ‘Het is veel oefenen en je dromen opschrijven. Als je geluk hebt, kun je een paar minuten lucide worden.’ Sommigen zijn natuurtalenten, anderen leren het nooit. Zelf lukte het Lancee een paar keer om een beetje ‘half te zweven’.
Na een week oefenen heeft ook de verslaggeefster haar eerste lucide ervaring gehad. De inhoud van de droom is al vergeten, maar er was heel even dat bewustzijn te dromen. De euforie van dat moment is, na het wakker worden, nog de hele dag blijven hangen.

Bron:
http://www.hartenziel.nl/artikel/Dromen_kun_je_leren

zaterdag 5 november 2011

Dromen en symbolen

Dromen maken evenzeer deel uit van ons leven als welke andere ervaring, maar jammer genoeg wordt hun belang en rol die ze spelen verwaarloosd. Van dromen is veel te leren. Dromen zijn boodschappen die worden gegeven door het onbewuste aan het bewuste. Het bewuste is zeer materialistisch, het onbewuste daarentegen niet.

Het onderbewuste werkt anders dan het bewuste, maar ze kunnen wel met elkaar communiceren. Dit doen ze met behulp van dromen. Om deze dromen te kunnen begrijpen is het nodig om de taal van het onbewuste te begrijpen. Het is de taal van de symbolen. Het onbewuste gebruikt symbolen om u, als dromer, iets duidelijk te maken. Daarbij gebruikt het onbewuste die symbolen die voor u alleen een betekenis hebben.

Nachtmerries
Bijvoorbeeld een roos kan voor de een een fijne gedachte zijn terwijl het voor de ander niet zo hoeft te zijn. Een zwarte monnik kan heel angstaanjagend overkomen, maar voor een ander zou deze monnik geen betekenis hebben, sterker nog, het zou de ander niet eens opgevallen zijn. Dit is ook de reden waarom de meeste mensen vaak alleen hun nachtmerries of andere nare dromen onthouden. Omdat ze indruk hebben gemaakt. Het onbewuste probeert iets duidelijk te maken aan het bewuste met behulp van symbolen die indruk maken op de dromer.

Symbolen
Symbolen zijn dus herkenningspunten. Maar er zijn veel symbolen die voor ieder mens hetzelfde betekenen. Deze symbolen zijn achtergebleven van de oermens. Deze oermens wist dat de moeder bijvoorbeeld bescherming geeft en dat de moeder voeding geeft. Deze symbolen zijn te vergelijken met het instinct, dat ook nog een achter blijfsel is van de oertijd.