maandag 7 november 2011

Dromen, een wondervolle werkelijkheid


Wat zijn dromen? Wat gebeurt er wanneer wij dromen? Om daar iets van te begrijpen moeten wij eerst heel goed beseffen dat wij één zijn met de totale kosmos. Wij zijn geen wezens die los staan van de natuur, los van onze medemens. Integendeel, wij zijn onlosmakelijk verbonden met al wat bestaat, met de gehele goddelijke Werkelijkheid die zich openbaart in vele, vele vormen. In die grootse en goddelijke Werkelijkheid leeft dan toch ieder wezen individueel.


Die onkenbare, machtige Werkelijkheid kan men aanduiden met vele namen. Men spreekt van de Onkenbare, de Allerhoogste, de Almachtige, Brahman. Dat goddelijk Bewustzijn, dat Brahman, dat één en ondeelbaar is, verblijft in ieder mens individu­eel.(?) Ieder mens, overal ter wereld, leeft en bestaat dankzij die innerlijke, goddelijke Kern, dankzij die inwonende Godheid. Dit individuele Brahman wordt Atman genoemd. Het Atman in de mens is de levenskracht die in ieder wezen woont. Atman is de goddelijke Vonk, de Vonk die leven en bewustzijn geeft aan ieder mens.

Ook de moderne wetenschap weet in onze tijd, dat elk levend wezen, hoe klein en onbeduidend ook, onlosmakelijk deel uitmaakt van het grote geheel en daar zijn invloed op heeft. Het universum is niet samengesteld uit losse of individuele deeltjes, weten we, het universum is één groots en machtig geheel, één ondeelbare eenheid, die bezield wordt door 'goddelijk Bewustzijn, goddelijk Leven en Licht'. Dat betekent dan ook dat de mens in zijn ware aard dat goddelijk in alle werelden van bestaan, Bewustzijn vertegenwoordigt hoezeer dat Bewustzijn ook in 'sluiers van stof 'gehuld mag zijn. Ook al kan de mens dit mysterie dat alle denken te boven gaat niet onder woorden brengen en uitleggen, toch leeft in ieder mens het innerlijk weten, dat er een machtig wonder bestaat, onzichtbaar, ondenkbaar en niet te begrijpen.

Om dit alles te kunnen volgen moeten we eerst weten dat Oude Wijsheid en moderne wetenschap leren dat 'geest' en 'stof' altijd samengaan. 'Geest' bindt zich aan 'stof' en drukt zich uit in de stof. Geest is leven, stof is vorm. Voor de geest is het moeilijker om zich uit te drukken in grove stof dan in ijlere stof. Hoe grover de stof, hoe moeilijker de geest, het Atman, kan functioneren. Dit betekent dus wel dat het Atman als het gebonden is aan onze wereld van zintuiglijk ervaren, zich minder vrij kan bewegen dan in werelden die opgebouwd zijn uit ijlere stof.
De wereld van het niet in sluiers gehulde bewustzijn.
Nu is het belangrijk om in te zien dat er drie, of eigenlijk vier, werelden van bewustzijn bestaan: de wereld van grofstoffelijkheid, de wereld van fijnstoffelijkheid en de wereld waarvoor eigenlijk geen woorden zijn, wereld van de ijlste stof. Door die drie werelden beweegt zich het Atman, het goddelijk Leven en Bewustzijn.

De grofstoffelijke wereld wordt de vergankelijke wereld genoemd. Dit is de wereld van het waakbewustzijn van de mens. De wereld van fijnstoffelijkheid is de wereld van de droom, de tussenwereld tussen waken en die derde wereld die de wereld van de diepe, droomloze slaap genoemd wordt. Dit is de wereld van het niet in sluiers gehulde Bewustzijn, het goddelijk Atman. In deze wereld is alles tot Eén geworden. Alle zintuiglijk ervaren is verdwenen, de zintuigen zijn noch naar buiten, noch naar binnen gekeerd. Boven deze derde bewustzijnstoestand tenslotte is de wereld van het Ene, de wereld van Brahman, het goddelijk ongedeelde Bewustzijn.

De mens in zijn waakbewustzijn met zijn aandacht gericht op de omringende wereld wordt het 'lager zelf' genoemd. Het bewustzijn is naar buiten gericht, naar de wereld van de natuur, van planten, dieren en mensen. In de wereld van de droom is het bewustzijn naar binnen gekeerd, dat is de wereld van abstractie en intuïtie. Dat is de wereld van het hoger Zelf. Daarboven bevindt zich de wereld van de ware staat van het Atman, de wereld van het goddelijk Zelf. Hoger nog ligt de wereld van het ongemanifesteerde Absolute. Voor die wereld bestaan geen woorden, daar bestaat geen Zelf, daar kunnen wij zelfs niet spreken van 'bestaan’.
Het stralend Atman gaat vrij waarheen het wil.

Wat wij nu mogen begrijpen is dat het Atman zich beweegt tussen de drie werelden van bewustzijn. Het Atman neemt indrukken op van de werelden waarin het zich beweegt en brengt dan die indrukken over naar de werelden die in staat zijn om op eigen wijze de invloed van het Atman op te vangen. Zo laat de grofstoffelijke wereld veel indrukken achter op het in sluiers gehulde Atman, maar neemt ook vaag de invloed van het goddelijk Atman waar.

Als het Atman dan in de wereld van de droom verblijft, worden de indrukken van de wereld van de grofstoffelijkheid, zoals vreugde en tevredenheid maar ook angst en zorgen, gedeeltelijk overgebracht naar het bewustzijn van de wereld van de droom. Daar wordt alles als het ware vertekend en op eigen wijze gezien. Want hoe kan het naar buiten gekeerde bewustzijn alles op een zuivere wijze overbrengen op het naar binnen gekeerde bewustzijn? Het Atman gaat van lager zelf naar hoger Zelf en tenslotte naar goddelijk Zelf en keert dan weer terug naar vanwaar het gekomen is. De Upanishad zegt: “Het stralend Atman gaat vrij waarheen het wil.” Zo kunnen wij ons voorstellen dat het Atman, de goddelijke Vonk, zich beweegt van lager bewustzijn naar hoger Bewustzijn en naar goddelijk Bewustzijn. En in alle bewustzijnswerelden laat het Atman zijn indrukken achter. De wereld van de droom en de wereld van het waakbewustzijn voelen de impulsen van het Atman. Als de wereld van de droom die impressies weergeeft zegt men: 'De mens droomt.’ Als de wereld van het grofstoffelijk bewustzijn de invloed van het Atman voelt, spreekt men niet van dromen, dan spreekt men liever van innerlijk en onverklaarbaar weten. In beide gevallen is er sprake van een contact, hoe vaag ook, met de werelden waarmee de mens onlosmakelijk verbonden is. En zo weet de mens ook tijdens zijn momenten van inkeer en stilte van dat onbeschrijfelijk goddelijk Bewustzijn, de wereld van het goddelijk Bewustzijn.

Zo zegt de Upanishad: "Nadat het Atman rondgezworven heeft in de wereld van de droom en de gevolgen heeft gezien van goed en kwaad, trekt Het zich terug in de wereld van de diepe, droomloze slaap, het goddelijk Bewustzijn. Daarna keert het Atman weer terug naar de wereld vanwaar Het gekomen is, namelijk de wereld van de droom. Nadat het Atman dan de vreugde gekend heeft van de droomwereld, nadat het daar als het ware rondgezworven heeft, keert het Atman weer terug naar de plaats vanwaar Het gekomen is, namelijk de waaktoestand. Wat Het daar ook ziet, daar wordt Het niet door gebonden, want het Atman hecht zich aan niets."

De wereld van de droom vertolkt als het ware onbewust de indrukken van wat de mens in zijn lager zelf en zijn goddelijk Zelf heeft beleefd en ervaren, bewust of onbewust. Dus is het goed om positief te staan in de wereld van de ons omringende natuur, om ontvankelijk te zijn voor de wereld van de droom en vooral om vol liefde en respect open te staan voor de wereld van het goddelijk Zelf, de wereld van de goddelijke Geest Die zich toont in onze dromen. Want wij zijn deel van het ondeelbare Ene, wij zijn onlosmakelijk verbonden met het Al, wij zijn DAT. Onze dromen hebben ons veel te leren.

Bron:
Wim van Vledder
http://ohmnet.nl/lotusvijver/generalInfo.aspx?lIntEntityId=842

Geen opmerkingen:

Een reactie posten